Geen verplichte toegang voor andere providers op de kabel

Verplichte openstelling netwerk

In 2018 maakte de Nederlandse concurrentiewaakhond ACM een markanalyse. Deze kwam tot de conclusie dat de macht van Ziggo en KPN veel te groot begon te worden. De ACM zag dat beide grote partijen een soort duopolie hadden. Twee partijen die samen de koek verdelen en zodoende samen een monopolie positie hebben. Op deze manier zouden ze andere spelers uit de markt kunnen verdrijven door hun grote marktaandeel. Strengere maatregelen waren volgens de ACM nodig om de marktwerking gezond te houden. Zowel KPN als VodafoneZiggo kregen toen de verplichting opgelegd dat ze hun netwerken moesten openstellen voor kleine concurrenten. VodafoneZiggo en KPN zijn namelijk de enige twee partijen met een landelijk dekkend netwerk, zowel vast als mobiel. Beide telecom reuzen gingen tegen deze beslissing in beroep.

De Europese regels en de uitspraak van CBb

Een probleem in de redenering van de ACM was namelijk de Europese regelgeving. Ook Europa heeft natuurlijk nagedacht over dit probleem. Om te voorkomen dat een land in de greep komt van een megabedrijf dat de lakens uitdeelt, controleert ook Europa fanatiek op mogelijke monopolieposities van bedrijven. De Nederlandse situatie voldoet echter niet aan de monopolieregels zoals Europa deze heeft opgesteld, omdat het hier om twee bedrijven gaat, en niet één! De rechter kon dus niet anders dan concluderen dat een “aanmerkelijke marktmacht” niet kon worden aangetoond.

Hiermee worden de strenge regels die de ACM VodafoneZiggo en KPN eerder had opgelegd van de baan geveegd!

Waarschijnlijk heeft ook de fusie tussen Vodafone en Ziggo deze beslissing in de hand gewerkt. Deze fusie had een verschuiving op de Nederlandse telecommarkt tot gevolg. Er zijn nu in Nederland twee grote partijen met een landelijke dekking (mobiel en vast). Bij een vorige rechtszaak in 2015 toen ACM ook de macht van KPN en Ziggo aan banden wilde leggen was dat nog niet het geval. Toen won ACM de zaak en werden strengere regels opgelegd waarbij Ziggo en KPN hun netwerken open moesten stellen.

Reactie van KPN en VodafoneZiggo

Beide partijen kunnen, zoals te verwachten, zich prima vinden in de uitspraak van het CBb. De huidige breedbandmarkt in Nederland is zeer competitief. Deze situatie leidt volgens hen voor de consument tot aantrekkelijke prijzen en abonnementspakketten. Wanneer andere aanbieders, die dan automatisch concurrent zouden worden, verplicht op het netwerk toegelaten moesten worden, zou dit hoge aansluitkosten tot gevolg hebben. Dat zou natuurlijk leiden tot juist hogere prijzen voor de consument, iets wat men door de marktwerking juist wilde voorkomen.

Daarnaast wijst vooral KPN erop dat ze met diverse providers meerjarige contracten hebben afgesloten. Daar zal niets aan veranderen. De toegang van andere partijen is dus zeker voor de komende jaren nog gegarandeerd. Wat er daarna gaat gebeuren weet niemand. Wel is het zo dat ook T-Mobile momenteel bezig is om een eigen glasvezelnetwerk aan te leggen in Nederland. Of het handig is dat iedere provider zijn eigen glasvezelnetwerk moet aanleggen valt nog te bezien. De toekomst zal het uitwijzen.

Wat zijn de gevolgen?

Conclusie voor Nederland: KPN hoeft T-Mobile (en Tele2) niet meer toe te laten op haar netwerk. Tele2 is vorig jaar in 2019 door T-Mobile overgenomen en is nu een merknaam onder de paraplu van T-Mobile. Zoals gezegd is T-Mobile bezig om een eigen glasvezelnetwerk te realiseren. Daarnaast zullen ze straks met KPN moeten gaan onderhandelen over de prijs om toegang te blijven houden tot het KPN-netwerk. Het kan echter ook zo lopen dat KPN helemaal geen vreemde vogels meer op haar netwerk wil hebben nu ze gelijk hebben gekregen van de rechter. De uitspraak van CBb, in maart 2020, is bindend voor alle partijen. Er is dus geen beroep meer mogelijk tegen deze uitspraak.

Voor de ACM-waakhond is het wederom een grote nederlaag. Hopelijk is er nu voor iedereen duidelijkheid gekomen in deze kwestie. Niemand is gebaat bij dit getouwtrek of het netwerk al dan niet verplicht open gesteld moet worden voor anderen. Onduidelijkheid is niet gunstig voor de investeringen en de strategische plannen die bedrijven moeten maken om te overleven in de toekomst.